Jan Kosters uit Bergentheim is een van de veertig professionele goochelaars van ons land. Hij bedenkt zijn eigen grote shows. Kosters zit tien jaar in het vak. Idolen heeft hij niet.
Door Alwin Kuiken
Bergentheim - In de kamer van Jan Kosters (28) staat literatuur netjes op de plank en liggen visitekaartjes geordend in de doos. Klaar om volgende week mee te verhuizen naar Wierden. De zolderkamer van één van Nederlands weinige professionele goochelaars barst uit zijn voegen.
De overvolle slaapkamer/kantoorruimte in het ouderlijk huis van goochelaar Jan Kosters (28) uit Bergentheim biedt een uniek inkijkje in zijn hoofd. Een Rubik's cube en kasten vol inhoudelijke vakliteratuur geven blijk van voorliefde voor de exacte aanpak. "Ik ben iemand die heel erg met mijn hoofd werkt, mezelf bepaalde doelen voor ogen stelt. Die haal ik dan ook bijna altijd. Soms zou ik wat meer op mijn hart moeten afgaan", erkent Kosters.
Nadat hij twintig jaar geleden van zijn ouders een Hanky Panky goocheldoos cadeau kreeg, heeft het virus hem nooit meer los gelaten.Nu tien jaar later, zitten alle spullen ingepakt en is Kosters klaar om deze week naar Wierden te vertrekken. Eind 1998 trad de inmiddels 28-jarige goochelaar op een kinderfeestje in Vroomshoop voor het eerst op. Vier jaar geleden stopte hij met zijn baan als docent economie aan het Alfa-college in Hardenberg. Sinds een jaar kan hij financieel rondkomen van zijn hobby.
"Ik denk dat ik wel een berekenende goochelaar ben. Veel collega's vinden het heel leuk om op te treden, maar verwaarlozen de zakelijk kant. Die vind ik net zo belangrijk." Het aantal goochelaars dat zich, net als Kosters, kan bedruipen met de goochelarij, is dun gezaaid. Nederland telt weliswaar duizend amateurgoochelaars, maar slechts veertig professionals.
Kosters pakt een gebroken vinger van plastic uit een doos vol met fel gekleurde attributen. "Ik ben al jaren op zoek naar gekke voorwerpen. Daar kun je er nooit genoeg van hebben." De kleine trucs neemt Kosters van collega's over. De grote shows, bestemd voor het toneel bedenkt hij het liefst zelf. "Dan is het altijd maar weer de vraag of het goed valt. Dat is wel eng. Vaak kies ik er dan voor om het in te bouwen in een grote voorstelling van een half uur. Als het dan tegenvalt, heb je nog wat om op terug te vallen."
Idolen heeft Kosters naar eigen zeggen niet echt. "Veel mensen vragen zich bij David Copperfield af: Hoe doet hij dat? Als je, zoals ik, de mechanismen kent, ben je daar niet zo mee bezig. Hoewel, het blijft natuurlijk fantastisch hoe hij boven het publiek zweeft. Dat vind ik nog steeds geweldig om te zien."
Ter ere van het tienjarig jubileum verzorgt Jan Kosters begin 2010 theatershows ten bate van Unicef
De Stentor 4-02-2009